Historie

Voor de huidige schuur gebouwd werd in 1908 stond er al een T-vormige, met riet gedekte schuur die ook al te zien is op de eerste kadasterkaarten van 1832. De pachter in 1832 was Joseph Schout, de eigenaar een fabrikant uit St Niklaas, een zekere Janssens. Deze familie had toen wel meer eigendommen in deze streek. De boerderij (het erf met huiskavel), gelegen op de gelijknamige buurtschap Drie Hoefijzers, strekte zich toen uit van de huidige Heidestraat tot aan de huidige Drie Hoefijzerstraat. Een groot deel hiervan was eikenbos. Op oude kaarten is mogelijk op het eind van de 18e eeuw op deze plaats al bewoning te zien. Daarvoor stond de omgeving af en toe bloot aan het zoute water, want de definitieve herbedijking van de Ferdinanduspolder (veroorzaakt door inundaties in de 80-jarige oorlog) lukte pas definitief op het eind van de 17e eeuw. Enkele welen of restanten ervan in de naaste omgeving herinneren nog aan die tijd en bewijzen dat het water hier soms meters hoog gestaan moet hebben. In 1908, toen de oude schuur afbrandde, woonde Eduard Steijaert op ’t hof, zijn echtgenote was Seraphina Maes. Eduard had het erf gekocht van Alfons Janssens en consorten in 1896. Op 21 mei 1910 werd de “hofstede”, groot 2 ha 39 are en 30 ca, voor 9.000 gulden door de familie Steijaert (echtgenote was inmiddels overleden) verkocht aan Emile Franciscus van de Vijver die getrouwd was met dochter Maria Louisa Steijaert. Nadat een eerdere poging om de boerderij publiek te verkopen tijdens de 1e Wereldoorlog was mislukt werd dan toch op 14 juni 1920 de hofstede aan de Drie Hoefijzers tijdens een openbare verkoping verkocht. (De familie van de Vijver ging verder boeren in “het Westelijk deel” van Zeeuws Vlaanderen. ) De hoogste bieder was Theophile de Winne, die verklaarde “te hebben gekocht voor zich en op mondelinge last van den heer Carolus Ludovicus Martinet, landbouwer te St Jansteen, ieder voor de onverdeelde helft, enz”. Zij kochten dus samen de boerderij, echter “per ongeluk”, voor 12.900 gulden, nadat hun eerste bod (bedoeld om de gebruikelijke instelpremie van 1% te krijgen) niet overtroffen werd! In de koopakte stond verder dat het bomenbestand geschat werd op 2000 gulden. Door het lot (of was het door een spelletje Zwartepieten?) werd beslist dat Charel Louis (Lode) Martinet, die een paar honderd meter verderop (op het huidige adres Julianastraat 105) samen met zijn vader een kleine boerderij en een vlasbedrijf uitbaatten, de boerderij zou kopen, echter voor de onderling overeengekomen prijs van 11.000 gulden. Dat gebeurde op 4 juli 1921. De oude boerderij/vlasserij werd toen verkocht en de familie Martinet ging op de nieuwe locatie van start met de vlasserij en later ook steeds meer met akkerbouw en veeteelt.

Martinet

Bij de aangekochte boerderij hoorde op dat moment nauwelijks of geen grond; later kon extra grond bijgepacht worden. Het lukte de toen nog jonge Lode om de financiering rond te krijgen. Hij schijnt voor een deel met dure Duitse marken betaald te hebben. Deze marken zouden enige tijd later waardeloos worden, waardoor het achteraf toch nog een gelukkige investering bleek! Daarnaast werd met het vlasbedrijf een aanzienlijke omzet gedraaid. De boerderij ligt aan de doorgaande weg van Koewacht naar St Jansteen. Deze weg is aangelegd op de bedding van de Dijk der Wildelanden. De weg werd in 1870 voor het eerst verhard met kasseien (zoals ze nu nog te zien zijn bij de Boskreek te Koewacht) en dat moet toen gevierd zijn met een groot feest. Daarbij schijnt er een feesttent gestaan te hebben op de wei van onze boerderij. In 1930 is de oude smalle en kronkelige kasseiweg vervangen door een bredere versie, die ook diverse afsnijdingen maakte van de oude weg. Lange tijd was deze weg zelfs een provinciale weg, en daarlangs vond veel vlastransport plaats naar de vlasbedrijven in Koewacht. In de periode 1920-1990 is drie keer een woning gebouwd op grond behorend bij het erf. Het erf met omringend weiland is nu nog ongeveer 1,5 ha groot. (Plattegrond uit 1987 van het erf.) De huidige bewoners/eigenaren van de boerderij zijn Karel Martinet en echtgenote Marlies Martinet – van Acker. De boerderij is nog steeds in gebruik als landbouwbedrijf, met daarbij ook enig rundvee. De oude zwingelstal (zwingelen is een vlaswerking) is in de 60-er jaren verbouwd tot aardappelopslagloods. Verder zijn de oude gebouwen nog ongeveer zoals ze in 1950 er bij stonden. Tegenwoordig zijn werkzaamheden buiten de landbouw de tweede pijler van bestaan voor de bewoners. Op 27 september 2008 is er een drukbezochte open dag geweest om te vieren dat de zwarte schuur honderd jaar oud werd. Op die dag werd zelfs de nog aanwezig houten dorsvloer weer gebruikt om graan te dorsen met de vlegel.